Hoop wordt vaak verbonden met ons vermogen om controle over de dingen en onszelf uit te oefenen. Maar er schemert een zekere wanhoop door heel onze westerse oriëntatie op machtsontplooiing, die niet zozeer te maken heeft met een gebrek aan macht, als wel met het veronachtzamen van bepaalde menselijke gevoeligheden en ervaringen: medelijden, esthetische roes, inspiratie, rust, verwondering en religiositeit. De auteur laat overtuigend zien dat een ander, meerduidig perspectief op macht en hoop een eerste aanzet kan zijn tot een nieuwe omgang met een nog altijd voortwoekerende malaise.