‘Als je dit leest, ben ik dood.’ Op 6 november 1925 joeg Henri Roorda zich een kogel door het hart. Hoe hij tot die daad was gekomen, legt hij uit in deze lucide, wrange, vaak ook grappige confessie.
Zijn ‘suïcide’ heeft tal van redenen: geldnood, de sleur van het onderwijs, de treurnis van het ouder worden. Ook persoonlijker motieven speelden een rol, zo blijkt tussen de regels door: de liefdeloosheid van het huwelijk, de ‘misdaad’ die hij beging door geen medelijden te hebben met ‘iemand die ongelukkig was’. Maar in Mijn zelfmoord staat de wanhoop lichtvoetigheid en zelfspot nooit in de weg. Dit navrante kleinood, oorspronkelijk verschenen in 1926 als Mon suicide, mag met recht een klassieker heten.
‘Mijn zelfmoord is de lucide verantwoording van een totaal niet zwartgallige, volkomen onchagrijnige filosoof, die aantaanbaar genoegen schepte in het zo sprankelend mogelijk formuleren van de aanleidingen en redenen van zijn zelfverkozen dood. Een vrolijker, geestiger, ironischer geschrift over de beladen materie zelfmoord is mij niet bekend.’ – Jeroen Brouwers
Oorspronkelijke titel: Mon suicide
Vertaling: Rokus Hofstede