Dit boek wil een bijdrage leveren aan een wijsgerige levenskunst. De notie van medium of ‘tussen’ staat erin centraal als correctief voor een humanistische levenskunst die de nadruk legt op autonomie als zelfbeschikking (liberalisme) of zelfbepaling. Het medium verwijst naar de open ruimte waaraan werkelijkheidstichtende vocabulaires of taalspelen hun ontstaan en onderlinge verbondenheid te danken hebben. Wat dit betreft , is er enige verwantschap met de leegte (sunyata) als onuitsprekelijke bron van zijn en niet-zijn uit het zenboeddhisme.
Mediaal denken wordt zo gecombineerd met een radicale semiconstructivistische visie op de verhouding tussen kennis en werkelijkheid. ‘Radicaal’ omdat de werkelijkheid binnen vocabulaires zowel cultureel als transcultureel bemiddeld is, en ‘semi’ omdat er een onbemiddelde werkelijkheid tussen de vocabulaires bestaat. Bewustwording van deze onbemiddelde werkelijkheid is van wezenlijk belang voor een laatmoderne levenskunst. Niet in de eerste plaats vanuit theoretische overwegingen, maar vooral als resultaat van een mediale ervaring. Een toekomstige mediafysica zal een dergelijke ervaring als uitgangspunt nemen om de betekenis ervan voor de wijsbegeerte te ontsluiten. In de inleiding wordt daar een voorschot op genomen. De hoofdstukken uit deel II, die op zichzelf staan en ona ankelijk van elkaar gelezen kunnen worden, belichten vanuit intercultureel perspectief tien thema’s die niet mogen ontbreken bij een wijsgerige bezinning op levenskunst.