In 1967 verscheen van de freudiaanse psychoanalyticus en kunsthistoricus Anton Ehrenzweig The Hidden Order of Art, een hermeneutische leer over kunst. Kunst biedt volgens Ehrenzweig een uitweg uit de elementaire vormeloosheid van het bestaan. De diepte van kunst laat zich verklaren aan de hand van het ‘primair en secundair proces’: chaotische en ordenende impulsen die in het bewustzijn werkzaam zijn.
In Ehrenzweigs visie op de verborgen organismen van kunst staat de fragmentarische structuur van het werk als een open vorm op de voorgrond. Volgens deze dynamische opvatting verschuift de nadruk op het integrale, voltooide werk naar het ontstaan ervan — het is nooit af. Het kunstwerk valt qua betekenis samen met de wording van het kunstwerk : van resultaat naar beleving, van gefixeerd eindproduct naar deelname.