Wat ooit de fabriek was, is nu de universiteit. Die leus dook de afgelopen jaren vaak op bij bezettingen van universiteiten in heel Europa. Gerald Raunig plaatst universiteiten die functioneren als fabrieken voor de productie van kennis binnen het cognitief kapitalisme: de accumulatie van kapitaal via kennis, informatie en creativiteit. Maar wat hem vooral interesseert, is dat op universiteiten kennis wordt verzameld, uitgewisseld en ingezet om protest vorm te geven. Terwijl productieprocessen steeds meer verspreid in de ruimte plaatsvinden, fungeert de universiteit als plaats van verdichting.
In het verlengde hiervan is de industrie een metafoor voor de culturele productie. De ‘creatieve industrie’ bestaat uit een veelheid van kleinere bedrijven; culturele ondernemers die hun eigen koers lijken te bepalen, maar in feite altijd beschikbaar moeten zijn; flexibiliteit is de norm, precariteit de regel. Kafka’s verhaal Josefine, die Sängerin oder Das Volk der Mäuse biedt Raunig aanknopingspunten voor het denken over de toekomst van cognitieve en creatieve arbeid, voor een nieuwe manier van verzamelen en verbinden, voor de toe-eigening van tijd voorbij individuele of collectieve voorrechten.