Nietzsche noemt de mens “het nog niet vastgestelde dier” en als nog niet vastgestelde dieren hebben wij het vaak moeilijk met onszelf. We staan regelmatig met opgetrokken schouders en gespreide armen vertwijfeld tegenover de wereld: we weten het niet. Wat moeten we doen? Wat mogen we hopen? We zoeken naar zin, maar weten die moeilijk te scheiden van onzin. Toch blijven we zoeken; wat bezielt ons?
Mensen zijn verlangende wezens. Er zijn vele verlangens die ons handelen bepalen: verlangen naar erkenning, naar macht, naar liefde, naar een eigen levensvorm. Menselijk verlangen lijkt grenzeloos maar wat is nu precies dit verlangen? Verlangen wordt in dit boek gekarakteriseerd als het streven de kloof tussen realiteit en ideaal te overbruggen. Een streven dat de nodige spanning met zich meebrengt en ons in die zin kwetsbaar maakt, zoals de auteurs met behulp van de filosofie laten zien.
Aan de hand van de psychopathologie wordt vervolgens duidelijk gemaakt hoe dit kwetsbare verlangen daadwerkelijk gekwetst kan worden. Wat kunnen filosofie en psychopathologie ons te denken geven over een zinvolle manier van omgaan met verlangen? Passie hoeft geen pathologie te worden en een gepassioneerde persoonlijkheid loopt minder kans in een pathologische persoon te veranderen als de dynamiek van het verlangen tot haar recht komt. Maar hoe kunnen we dit realiseren?