Over de religie - Betogen voor de ontwikkelden onder haar minachters uit 1799 is Schleiermachers bekendste werk. Het boek is helder en overtuigend geschreven, niet in dogmatisch jargon, maar in een romantisch-literaire stijl. Schleiermacher was predikant in Berlijn en een geziene gast in salons waar romantische geesten als Schlegel en Novalis de toon zetten.
In een tijd van politieke omwentelingen (de Franse Revolutie en de scheiding van kerk en staat) en van kritische herbezinning op de verlichting, stelt Schleiermacher in Over de religie de vraag naar het wezen en het eigene van religie. Geconfronteerd met de eerste vormen van secularisatie zoekt hij naar een antwoord dat enerzijds aansluit bij de belevingswereld van zijn vriendenkring, en anderzijds de kern raakt van de christelijke religie. Het wezen van religie is ‘noch denken noch handelen, maar schouwing en gevoel’. Het is een ervaring, gegrepen en vervuld worden door het universum. Schleiermacher spreekt verfrissend en soms radicaal over vele facetten van religie: over het nut ervan, over religieuze opvoeding, over priesterschap en gemeenschap, over kerk en staat, over het christendom in relatie tot andere religies, over inspiratie, schoonheid en onsterfelijkheid.