Voetbal en Filosofie: Floris Heukelom over het WK Voetbal

Oranjegekte, nationalisme of esthetiek. Hoe beleven filosofen het WK Voetbal? Met de halve finale voor de boeg vertelt gedragseconoom Floris Heukelom over hoe de politiek nog wat kan leren van de voetballerij. ‘Het is zo tergend simpel: uiteindelijk wint het land dat er het meeste geld in heeft gestoken.’
Interview door Daan Borrel
‘Veel commentaar op het WK belicht de negatieve kanten. Natuurlijk vind ik de miljarden die er in worden gepompt overdreven, maar vergeleken met de wereldproblematiek − de gigantische hoeveelheid plastic in de oceaan, uitstervende diersoorten − is een keer in de vier jaar voetballen een relatief kleine kwestie. We moeten de positieve kanten niet vergeten. Hoe groter de aandacht voor het WK Voetbal, hoe meer landen naar elkaar toe zullen groeien. En dat verkleint de kans op een wereldoorlog.
Als ik naar het WK Voetbal kijk, lopen mijn rol als toeschouwer, wetenschapsfilosoof, econoom en commentator van economische theorie door elkaar. Ik verwonder me vooral over de invloed van globalisering. Bijvoorbeeld het superstar effect. Een speler is net even iets beter en door de mondiale aandacht wordt die speler een superstar. Dan verdient hij nog meer, en dat vergroot zijn heldenstatus weer. Hetzelfde matteüseffect geldt voor het aantal kijkers. Er kijken nu 3,5 miljard mensen! Dat wordt alleen maar meer. Als andere mensen kijken, wil jij ook kijken.
Het is intrigerend hoe onvoorspelbaar het verloop van zo’n toernooi is. In de filosofie noemen we dat een emergent fenomeen: je kunt alle condities om te winnen optimaliseren en zo goed mogelijk de kans vergroten, maar controleren kun je het nooit. Er is geen knop om het winnen aan of uit te zetten. Hetzelfde geldt voor de politiek. Daarom is het interessant om te kijken wat de analogie is tussen het vertrouwen in het WK Voetbal en de politiek. Wat kan de politiek leren van het systeem van voetbal? Hoe vergroot Oranje de kansen op winnen? Daar spelen verschillende aspecten. Het eerste is een heel economisch verhaal. De voetballer die maar 5% beter is dan de rest, verdient een gigantisch salaris. Dat wil iedereen, dus gaan er van jongs af aan veel kleine jongetjes trainen. Dit vergroot de poel van voetballer, dus is de kans op een zeer goede voetballer aanzienlijker. Als topbestuurders in de politiek veel zouden verdienen, zou het beroep populairder zijn. Een tweede aspect is het aanbod in opleiding. Een voetbaltalent krijgt een opleiding van 4/5 jaar, terwijl dit nauwelijks gebeurt in de politiek. Dat is best vreemd. Daarnaast kweekt het superstar effect een mechanisme dat optimale condities creëert. Dat je ook niet in de politiek.
Tegelijkertijd kan ik ook cynisch naar de voetballerij kijken: ik heb het niet uitgerekend maar waarschijnlijk hebben de overgebleven landen het meeste geld in hun voetbal geïnvesteerd. Daar durf ik mijn hand voor in het vuur te steken.
De toenemende economisering is terug te zien in het voetbal. Economisering in de zin van een smalle focus op geld en meetsucces. Neem bijvoorbeeld het idee van de man of the match. Tim Krul is nu de grote held omdat hij een meetbaar resultaat heeft geleverd, terwijl de spelers die 120 minuten als middenvelder hebben gezwoegd amper gezien worden.
Het economisch denken heeft zich in het WK genesteld. Het is niet meer alleen een spelletje, het gaat om de meetbare goals, en vooral om het geld dat het oplevert. De status. Vanuit economisch inzicht is het volstrekt logisch dat het gastland blij is met zo’n toernooi. De economische waardering stijgt boven alles uit. Het bredere welvaartsbegrip, bijvoorbeeld van de arme mensen die hun huis uit worden gezet voor de bouw van een stadion, is moeilijker te meten. En dus verdwijnt het uit zicht. Met z’n allen kunnen we er voor kiezen om die economische waardering minder krachtig te laten zijn, maar persoonlijk denk ik dat mondiale evenementen als het WK Voetbal alleen maar zullen groeien de komende jaren. Want iedereen kijkt nou eenmaal, en dus kijk jij ook.’
Floris Heukelom is universitair docent aan de Radboud Universiteit Nijmegen. In het voorjaar van 2014 verscheen van zijn hand Begrijpen we het nog?, een boek waarin hij de gedragseconomie gebruikt als kapstok om een aantal terugkerende thema's uit de hedendaagse politieke economie van een historische en filosofische context te voorzien.