Resultatitus - Het nut van nutteloosheid

René ten Bos is filosoof en managementdeskundige. Hij publiceerde bij Uitgeverij Boom onder andere Bedrijfsethiek en Stile, geste, stem. In het najaar verschijnt zijn nieuwe boek Water. Eline Huisman interviewde hem voor de Volkskrant over het nut van nutteloosheid. Lees hier Ten Bos' pleidooi tegen de resultatitus waaraan onze samenleving lijdt.
Uit: de Volkskrant, zaterdag 4 januari 2014
Door Eline Huisman
'Mijn zoon vindt doelpunten maken maar een zinloze onderbreking van het spel’, vertelde René ten Bos aan de telefoon. En dus spreken we af aan de zijlijn. Het blijkt een uitstekend plan voor een gesprek over de deugd van doelloosheid. De wedstrijd gaat niet door.
Ten Bos (54) heeft zijn fascinatie met doelloosheid grotendeels aan zijn zoon te danken. De hoogleraar filosofie en organisatiekunde aan de Radboud Universiteit in Nijmegen stond te kijken bij een wedstrijd toen Boris (indertijd 11) de toeschouwers verbijsterde met een onnavolgbare actie.
‘Hij stond klaar om een doelpunt te maken, vlak voor de doellijn’, blikt de filosoof terug. ‘Het was een belangrijke wedstrijd, tegen de titelconcurrent, hij moest hem erin tikken.’ Schaterlachend, het hoofd in de nek: ‘Mijn zoon staat bij de goal en bedenkt dat hij nooit eerder scoorde met een kopbal. Hij wipt de bal omhoog, maar in de tussentijd is de verdediging er. Hij scoort niet.’ Boris moet het veld uit, hij heeft niet in het teambelang gedacht. ‘De coach moet dat zo’n kind zo snel mogelijk afleren. Dat fascineert me. Waarom is dat resultaatgerichte zo belangrijk?’
Resultatitus, noemt Ten Bos het. ‘In bedrijven, organisaties, de politiek. We zijn veel te snel bezig met het resultaat, met uitkomsten.’ Het voetbalveld is ingeruild voor een paarse leren stoel, een uitgezakte erfenis uit zijn studententijd. De woonkamer van de filosoof houdt het midden tussen een studentenkamer en een ruimte zoals je die van een hoogleraar verwacht. Een oud bankstel, een grote televisie, en veel kunst aan de muur. Naast het werk van beginnende kunstenaars hangt een Herman Brood keurig in een lijstje. ‘Uit de tijd dat we beiden op Curaçao woonden’, vertelt Ten Bos. ‘Brood tekende mijn echtgenote. Juliette keek ernaar, mompelde een ‘bedankt, lijkt best’, vouwde het papiertje dubbel en stopte het in haar broekzak.’
Toverformule
‘Kunst is doelloos. Immanuel Kant omschreef schoonheid als Zweckmäßigkeit ohne Zweck – doelmatigheid zonder doel, zou je kunnen vertalen.’ Die waardering voor het nutteloze is in het dagelijks leven naar de marges verdwenen, krampachtig ingekaderd in een efficiënt uurtje mindfulness of poweryoga. Met transparantie als de toverformule dringt resultaatgerichtheid door in allerhande organisaties, van bedrijven tot universiteiten en ziekenhuizen. ‘Audits invullen, meten, controleren, tijd schrijven. Van de zorg tot het onderwijs, dat is hoe het grootste deel van onze werkdag eruitziet.’ De overheid wantrouwt organisaties en probeert ze in toom te houden met een waslijst aan eisen; getallen produceren zullen ze. ‘Zolang we alles zichtbaar maken, gaat er niets fout, denken we. Het gekke is dat zo veel administratief werk naar niet-administratief personeel is verschoven.’
Als organisatiedeskundige verwondert Ten Bos zich graag over de sulligheid, de domheid die met de controledrang in veel organisaties is geslopen. ‘Adam Smith had het al over de hersenloosheid van werk, een strenge taakverdeling maakt werk dom. De debilization of the worker noemde hij het. De klassieke scheiding tussen uitvoerend werk voor de professional en het denkwerk voor de manager is dom. De bemoeienis is vergroot. Daarmee geef je de trots van de professional een paar flinke klappen.’
Met transparantie proberen we alles zichtbaar te maken, maar daarmee scheppen we slechts een illusie. Het proces dat achter de cijfers ligt, wordt vaak vergeten. Ten Bos ziet het bij studentenevaluaties. ‘Die zijn vaak goed als studenten hun papiertje redelijk gemakkelijk binnenhalen. De beoordeling zegt niets over mijn onderwijskwaliteiten.’ Zelf moet hij bij alle tentamens een formulier invullen, waarin hij per vraag moet verantwoorden waarom en hoe hij die heeft bedacht. ‘Dat doe ik toch op zijn boerenfluitjes’, zegt Ten Bos. ‘Om de lol niet te verliezen, moet je een beetjespelen met dat hele gedoe.’
Het zit diep, constateert Ten Bos. Teleologie, de zoektocht naar het doeleinde achter dingen, was al een belangrijk thema in het werk van Griekse filosofen. De wereld als één grote potentie die zo snel mogelijk moet worden geactualiseerd. Het resultaat? Een onvermogen om de potentie de potentie te laten. Er is weinig ruimte om ongestraft te experimenteren en te mislukken.
‘Op de basisschool leren kinderen al een derde vreemde taal, op de universiteit moet je voor je 22ste wel afgestudeerd zijn. Het hoger onderwijs is een machinerie geworden.’ Zelf zigzagde hij via baantjes in slachthuizen en een mislukt dichterschap – ‘narcistische shit, achteraf gezien’ – voor hij hoogleraar werd. ‘Af en toe moet je faliekant kunnen mislukken. Dat geeft karakter, een inscriptie in het gelaat.’
Perfectie
De grondlegger van ons planmatige denken was Plato. De ideeënleer, het bekendste onderdeel van zijn filosofie, draait om de aanname dat niets in de gewone wereld perfect is. Schoonheid en perfectie komen uit de wereld van ideeën, waar we alleen met ons verstand kunnen komen. Wat we dagelijks om ons heen zien, is een soort onvolmaakte afspiegeling van de ‘hogere werkelijkheid’, maar we streven wel naar de perfectie uit de ideeënwereld. Dat denken van Plato is direct zichtbaar in de wereld om ons heen. Bij bijna alles wat we doen, werken we vanuit een idee, een plan. Je ziet het terug in allerlei sectoren. We stellen een doel en maken er een stappenplan bij om zo snel mogelijk bij dat doel te komen. Dat idee heeft ons geen windeieren gelegd. Maar het slaat door wanneer organisaties alles wat niet werkt, wijten aan het plan dat verkeerd is uitgevoerd.
Als filosoof en organisatiedeskundige probeert Ten Bos het repertoire waarin we over organisaties kunnen denken te verbreden. ‘Een goede manager is niet primair geïnteresseerd in de uitkomst. Kijk maar eens naar een ziekenhuis. Een manager die daar stuurt op zo veel mogelijk kunnen behandelen, geeft een perverse impuls. Dan vind je altijd iets.’
Het is drie uur later wanneer na een korte wandeling – ‘we moeten toch iets nutteloos doen’ – de wijn op tafel komt. Indrinken voor vanavond, licht Ten Bos toe. Vandaag is hij twintig jaar getrouwd, en zijn vrouw en hij zijn samen honderd jaar oud geworden. ‘Ik geef les in doelloosheid!’, legt hij het personeel van zijn stamkroeg De Tempelier uit, dat druk af- en aanloopt om bij hem thuis het feest te organiseren. Hij gooit zijn benen nog eens over de armleuning, om via een voetballende Papoea-stam en de Portugese voetbaltrainer Mourinho te belanden bij misschien wel de ergste uitwas van de verloren deugd van doelloosheid: de politiek.
‘Politici willen vooral problemen oplossen, een effect van de neoliberale wending in de jaren tachtig’, stelt Ten Bos. ‘Sindsdien is de politiek gericht op marktwerking, met als belangrijkste doel: behoeftenbevrediging. Daarmee zijn burgers gedegradeerd tot consumenten.’ Het gekke van die neoliberale gedachte, zo stelt Ten Bos, is dat men altijd een kleinere overheid wil, maar de overheid die overblijft wel een sterk controlerende is, die kerngetallen oplegt aan organisaties en de bevoegdheid heeft om onderliggende bureaucratieën aan te pakken.
‘Deze week nog stelde Teeven voor om jaarlijks vierduizend illegale vreemdelingen te arresteren. Waar komt dat getal vandaan? Stel dat je straks maar tweeduizend illegalen oppakt, wat dan?’
Dat de politiek met een vertrouwensprobleem kampt, heeft volgens Ten Bos te maken met de obsessie van politici om daadkracht uit te stralen. ‘Ze denken dat daadkracht vertrouwen geeft, en dus doen ze alsof ze allerlei problemen kunnen oplossen. Maar iedere politieke beslissing genereert ook problemen, die moeten mensen eronder vervolgens oplossen.’ Zo leidt de belofte van daadkracht vooral tot teleurstelling bij kiezers. En dat is vervolgens weer funest voor de geloofwaardigheid van politici. Zij doen er beter aan hun keuzes open en duidelijk te maken. ‘Politiek is geen wiskunde, maar een kwestie van je problemen kiezen.’
Natuurlijk, oplossingsgerichtheid brengt ook gigantische vooruitgang, zoals in de geneeskunde. Maar het is belangrijk om een ander soort vragen te blijven stellen. De vragen die niet onmiddellijk bijdragen aan het oplossen van een bepaald vraagstuk. De vraag over wat ‘goed leven’ is, bijvoorbeeld. Als je denkt dat je het antwoord hebt, ben je niet klaar voor de rest van je leven. Je gaat de vraag opnieuw stellen, omdat je het antwoord niet met zekerheid kunt geven. Of je vindt er geen concreet antwoord op. Het zijn vragen die ons niet loslaten, waardoor ze iets rusteloos hebben, maar ze zijn fundamenteel voor ons bestaan.
Diepzinnigheid
Er is een hele denktraditie die er meer op die manier naar kijkt: de Chinese filosofie. Met teksten als ‘het water is de weg, want de weg loopt zoals die loopt’, vond Ten Bos die in eerste instantie banaal. Maar de Franse filosoof François Jullien legt de diepzinnigheid erachter goed uit. ‘Wat wij effectief vinden, moet altijd door een persoonlijke handeling komen. Een strateeg is voor ons iemand die met een plan zijn wil aan de werkelijkheid oplegt.’ Voor Chinezen is de werkelijkheid zelf productief, die produceert zelf effecten. Die moet je niet willen tegenwerken, je moet meegaan met de stroom en die hier en daar een zetje geven. Je moet de potentie van een veranderende realiteit benutten. ‘Een goede krijgsheer was vroeger bij ons iemand die de vijand verslaat. In China was dat iemand die vijandelijke troepen absorbeert in het eigen leger, om de hulpbronnen niet te verspillen.’
De huidige Chinese planeconomie is het resultaat van westerse invloeden, stelt Ten Bos, maar het verschil in denken is nog zichtbaar in de maatschappij. Hij doceerde aan de universiteit in Shanghai, en het plannen van collegetijden bleek vaak lastig. Je ziet het ook in leiderschap: waar we in Nederland graag een krachtige persoonlijkheid met kleur zien, is in China een goede leider iemand die niet opvalt, over wie juist niet wordt gepraat. Zoals een goede scheidsrechter.
‘Boris die alleen maar bezig is met zijn kopbal, dat zegt iets over hem. Hij is niet bezig met de uitkomst, maar met een proces en met de kunst van het spel. Het laat iets van zijn karakter zien. De scout van NEC vond zijn spel knap, maar zijn mentaliteit moest veranderen. Dat zie je bij alle voetballers, die jongens worden ontdaan van al het karakter. Terwijl ze pas interessant worden op het moment dat ze drama in hun leven hebben. Daarom vond ik de kopstoot van Zidane destijds zo mooi. Hoe fout het ook was, het zegt iets wezenlijks over die man. Hij verdient eer, niet om de kopstoot, maar omdat hij niet bezig was met zijn eigen glorie. Hij vergeet het doel van zijn laatste wedstrijd, omdat iemand iets lelijks zegt over zijn moeder. Ik heb er grote bewondering voor als je zo bereid bent je eigen feestje te bederven.’